Officieel
is het Mongoolse rijk echter nog wel een eenheid onder gezag van Kublai Khan.
Een netwerk van wegen, haltes en boodschappers, de Jam, verbindt de uithoeken
van het rijk met elkaar. Ögödei, de tweede Groot-Khan, had gezorgd
voor de uitbreiding en verbetering van de Jam om zijn bevelen snel op de plek
van bestemming te krijgen en ook om op de hoogte te kunnen blijven van wat zich
aan de grenzen van zijn enorme rijk afspeelde.
Langs alle hoofdwegen van het rijk kwamen halteplaatsen op een afstand van een
dagreis (plm. 40-50 km) van elkaar. Hier konden boodschappers eten, drinken,
overnachten, informatie krijgen over de volgende etappe en nieuwe paarden meekrijgen.
Op sommige grote haltes waren meer dan 400 paarden gestald!
De wegen die de halteplaatsen met elkaar verbonden moesten goed worden onderhouden.
Langs de wegen werden bomen geplant op regelmatige afstanden van elkaar. Waar
geen bomen wilden groeien gaven stapels stenen aan waar de weg liep.
De
boodschappers hadden een plaatje van hout of metaal bij zich waarop stond in
dienst van wie zij reisden, de paiza. Expressekoeriers reden
razendsnel door, dag en nacht. Ze droegen een slinger van bellen bij zich zodat
men ze al uit de verte hoorde aankomen en de nieuwe paarden alvast kon zadelen.
Ögödei was ook de stichter van Karakoroem, de hoofdstad van het grote Mongoolse Rijk. Van oudsher hadden de Mongolen geen hoofdstad omdat ze immers een nomadisch (trekkend) volk zijn. Ögödei had echter een plaats nodig waar buitenlandse gezanten met hun eerbewijzen en geschenken naar toe kunnen komen en gaf in 1235 opdracht voor de bouw van een hoofdstad.
Hij koos een plek gekozen midden op de steppe, in het hart van het oude Mongoolse stamgebied, op een oud kruispunt van wegen van handelskaravanen en nomaden met hun kuddes. Een grote stad met veel mooie gebouwen was Karakoroem niet. De Mongolen waren een rondtrekkend herdersvolk die in tenten, yurts, woonden. Ze bleven nooit lang op één plaats, dus van het bouwen van grote stenen woningen was het nooit gekomen. Karakoroem lag ook niet in een vruchtbaar gebied waar veel voedsel verbouwd werd, of op een belangrijk kruispunt van handelswegen zoals alle andere grote steden uit die tijd. Het lag nogal afgelegen, ver ten noorden van andere Chinese steden. Het was bedoeld als symbool van de macht van de Mongolen.
Willem van Ruysbroek, een Vlaamse monnik,
beschrijft de stad: De stad wordt omgeven door aarden wallen. Binnen de muren
was een groot paleis, het heeft van binnen wel wat van een reusachtig grote
kerk. Binnenin
staat een "boom", een fontein waar verschillende soorten likeur uit
stroomt. De khan zit als een godheid op een verhoging aan de noordkant. In de
stad bevinden zich ook 12 tempels, 2 moskeeën en een kerk. Rond de stad
wordt gehandeld: Aan de oostgrens in gierst en andere granen, in het westen
schapen en geiten, in het zuiden ossen en karren, in het noorden paarden. Er
waren een aantal grote gebouwen maar er was ook veel ruimte voor de traditionele
tenten, de yurts, van de Mongolen.
Onder het bewind van Kublai was Karakoroem eigenlijk alleen nog in naam de hoofdstad van het Mongoolse Rijk. Kublai was zelf erg gericht op zijn eigen khanaat dat behalve het oude stamland van de Mongolen ook het huidige China en Korea besloeg. Voor hij Groot-Khan werd had hij zelfs al een nieuwe hoofdstad gebouwd, Shangdu, op de grens van de Mongoolse steppe en het Chinese landbouwgebied. Hij was de eerste khan die nieuwsgierig was naar het leven en geloven van andere volken en die ook contact zocht met vertegenwoordigers van verre landen. Ook handel met het buitenland, door de Chinezen hooguit als noodzakelijk kwaad beschouwd, werd door hem aangemoedigd. Omdat het hele gebied van Rusland en het Midden-Oosten tot in China in principe deel uitmaakte van één rijk, waar overal de Jam in ere werd gehouden was het ook veiliger dan het ooit geweest was om vanuit Europa door Azië te trekken. Nog nooit werd er zoveel tussen oost en west heen en weer gereisd als in deze tijd. Marco Polo was de beroemdste reiziger uit die tijd maar hij was beslist niet de enige Europeaan op bezoek in China.
Eén van de grootste khanaten was dat van de Gouden Horde. Het strekte
zich uit over het zuiden van Rusland. Batu, een kleinzoon van Djengis Khan stichtte
dit khanaat na zijn inval in Europa (1241-42). Hij
trekt zich dan met zijn eigen regiment terug in Sarai,
aan de Wolga wat de hoofdstad van zijn rijk wordt. Hij regeert vanuit een met
veel goud ingericht tentenkamp, ordü, in het Mongools, zo komt
het rijk aan de vreemde naam "Gouden Horde".
Rusland bestond uit een groot aantal vorstendommen zoals Kiev, Smolensk, Tsjernikov
en Moskou. De vorstendommen worden geregeerd door vorsten die aan de khan belasting
afdragen en zonodig troepen leveren. De khan verleende de titel grootvorst aan
de meest trouwe van deze vorsten.
Als Batu in 1255 sterft wordt zijn broer Berke heerser. Berke bouwt nieuwe hoofdstad
aan de Wolga, Nieuw-Sarai genoemd. Hij
is een zeer gelovige moslim. Dat is te zien aan de nieuwe stad: die wordt gedomineerd
door de koepels en minarettten van maar liefst 13 moskeeën.
Berke is woedend op zijn neef Hulagu, heerser in het Ilkhanaat (Perzië),
vanwege de verwoestingen die Hulagus legers hebben aangericht in de islamitische
steden in Perzië en Syrië. In het geheim sluit hij een verbond met
de Mamelukken, de islamitische heersers in Egypte
en het Midden-Oosten. De Mamelukken wakkeren de woede van Berke tegen Hulagu
nog meer aan, ze zetten hem aan tot een "heilige oorlog" tegen zijn
neef Hulagu zodat ze zelf geen last zullen heben van Hulagus legers in het Midden-Oosten.
In 1267, op het moment dat de burgeroorlog tussen de Gouden Horde en het Ilkhanaat op het punt staat uit te lopen in een ongekende ramp, sterft Berke onverwachts. Batu's zoon Möngke-Timoer volgt hem op als khan van de Gouden Horde. Möngke-Timoer is ook islamiet maar hij wil de burgeroorlog niet voortzetten en trekt de troepen terug. Er breekt nu een periode van vrede en welvaart aan in de Gouden Horde. Door de goede contacten met de Mammelukken bloeit de handel met Egypte. In Sarai werden, vaak door Egyptische architecten, de prachtigste paleizen en moskeeën gebouwd.
De eerste ilkhan van Perzië is Hulagu, een broer van Möngke en Kublai. In opdracht van Möngke is hij in 1253 met een groot leger naar Perzië getrokken om daar eerst de forten van de assassijnen (ismailieten) in het Elbroesgebergte te veroveren en vervolgens de Kalief van Bagdad te verslaan. Veel nestoriaanse christenen sluiten zich bij de Mongoolse legers aan. Zij willen helpen de mohammedanen, door wie ze jarenlang zijn vervolgd, te verslaan. De veldtocht is een succes. De tot dan toe onneembare Assassijnse forten in het Elbroesgebergte worden bestookt met grote stenen kogels, afgeschoten met reuze-katapults, en één voor één ingenomen. De kogels ligen er nu nog! Binnen twee jaar zijn meer dan tweehonderd "adelaarsnesten" veroverd en zijn de Assassijnen in Perzië uitgeroeid.
Veel van de sultans en vorsten die heersen over kleinere rijken in Perzië en Syrië zijn diep onder de indruk en komen zich onderwerpen aan de Mongoolse macht. Met hun steun wordt Bagdad, de grootste en belangrijkste stad van het hele Midden-Oosten ingenomen. De schatkamers van de kalief van Bagdad worden geplunderd en de kalief zelf en zijn familie wreed om het leven gebracht.
Aan de zegetocht van de Mongolen lijkt ook nu weer geen eind te komen: de machtige citadel van Aleppo, in Syrië, wordt begin 1260 veroverd, de sterke stad Damascus geeft zich over. De enige vijand die nog een serieuze bedreiging vormt in dit gebied, de Mamelukken uit Egypte, staan al op het punt zich over te geven als plotseling het bericht komt dat Möngke is gestorven en de legers moeten worden teruggetrokken. De Mamelukken, die een aantal jaren eerder vanuit Egypte waren gekomen en al een aantal gebieden in Gaza en Jeruzalem op de sultan van Syrië hadden veroverd zien hun kans. In samenwerking met de hun oude vijand de kruisvaarders, die de havenplaats Akko bezitten en een aantal gebieden in Palestina, weten ze de achtergebleven legers te verslaan in de lange en verbeten strijd bij Ain Djaloet. Een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis omdat het de eerste keer sinds mensenheugenis is dat de Mongolen worden verslagen!
Ook aan de andere kant van zijn gebied, dat het Ilkhanaat wordt genoemd, krijgt Hulagu problemen. Daar wil Berke wraak nemen op de schade die de legers van Hulagu hebben toegebracht aan de islamitische heiligdommen. Er breekt een burgeroorlog tussen de Mongoolse khanaten uit die duurt tot Berke in 1267 sterft. Binnen het Mongoolse rijk keert de vrede dan weer terug. Aan de grenzen blijft het echter nog een tijd onrustig.
Hulagu en later ook zijn zoons en opvolgers Abaka en Argun, proberen de Paus ertoe over te halen om samen de Mamelukken te bestrijden. De christenen, meestal nestorianen, hebben veel vrijheid in het Ilkhanaat. Trouwens ook het boeddhisme maakt onder de Mongoolse heerschappij een grote bloei door in Perzië. In alle steden wordt het aantal moskeeën bijna overtroffen door boeddhistische tempels of christelijke kerken. Sultanija, de nieuwe hoofdstad van het Rijk heeft zelfs een bisschopszetel. Tot echte bondgenootschappen tussen Europa en het Mongoolse Rijk komt het nooit, het blijft bij goede bedoelingen.