De
Mongolen zijn een herdersvolk dat met hun schaapskuddes rondtrekt door de glooiende
graslanden van Mongolië. Het oorspronkelijke stamland van de Mongolen beslaat
behalve het land dat nu Mongolië heet ook het aangrenzende gebied in China,
de Chinese provincie Binnen-Mongolië (zie kaartje).
Mongolen leven al eeuwenlang van de veeteelt en van de jacht op pelsdieren. Ze wonen niet in huizen maar slaan hun ronde vilten tent, de yurt (spreek uit: "joert", zie plaatje onder), op op plekken in de heuvels waar hun kuddes schapen kunnen grazen. 's Winters trekken ze naar de beschutte weiden in de rivierdalen waar ondanks de strenge vorst (soms kouder dan -40 graden!) altijd gras is en in de hete zomers (soms heter dan 40 graden) trekken ze naar de zomerweiden op de meer open, onbeschutte plekken. De yurt (of ger zoals de tent ook wel genoemd wordt) wordt op de ossekar meegenomen, binnen een uur is die weer opgebouwd op de nieuwe plek. Door te klikken op het plaatje onderaan kun je zien hoe een yurt is opgebouwd.
Herder in het zuiden van Mongolië
|
De Mongolen zijn een echt ruitervolk, het grootste deel van hun leven brengen
ze in het zadel door. Paard leren rijden is voor de kinderen even belangrijk
als leren lopen, ze leren het dan ook al heel vroeg.
Mongolen rijden op kleine, snelle, taaie paardjes met lange manen en lange staarten,
die goed tegen kou kunnen en die weten hoe ze sneeuw van het gras moeten wegkrabben.
Om de halfwilde paardjes (of ander vee) te vangen en te temmen gebruiken ze
de oerga,
een lange stok met een lus, zoals de cowboys lasso's gebruiken.
Paardenrennen is een geliefde sport in Mongolië. Een andere oude sport
waar de Mongolen al van oudsher meester in zijn is het boogschieten. De Mongolen
gebruiken ook al heel lang stijgbeugels waardoor ze in volle galop pijlen kunnen
afschieten.
Van hun buren, de Chinezen kreeg het Mongoolse volk zijn naam. De Chinezen noemden
ze het volk van de "Mong-koe", dat wil zeggen "de dapperen".
In China kent men de Mongolen van oudsher als woeste plunderaars en rovers.
In de 13e eeuw zou ook Europa de Mongolen, of Tataren zoals ze daar genoemd
werden (eigenlijk waren de Tataren een heel andere stam), leren kennen en vrezen.