Het verhaal van Remus en Romulus begint met dat van hun moeder: Rhea Silva. Zij is het enige kind van koning Numitor van het koninkrijk Alba Longa op het Italiaanse schiereiland. Haar vader, koning Numitor werd door zijn jongere broer Amulius van de troon gestoten. De nieuwe koning Amulius hoorde van een orakel dat de kinderen van Rhea een bedreiging voor zijn macht zouden worden. Om problemen te voorkomen schonk hij Rhea aan de Vestaalse Maagden, een groep priesteressen die hun leven in dienst stelden van de godin Vesta. Bij de Vestaalse Maagden moest Rhea een gelofte afleggen dat ze maagd zou blijven, dus er zouden geen kinderen komen, koning Amulius kon gerust zijn.
Echter, de oorlogsgod Mars liet zijn oog vallen op Rhea. Hij voerde haar
mee naar zijn heilige grot en verkrachtte haar, gelofte of geen gelofte. Rhea
raakte zwanger en baarde een tweeling, twee jongetjes: Romulus en Remus. Normaal
gesproken kreeg een Vestaalse Maagd die zich niet aan haar gelofte hield onmiddelijke
doodstraf, maar prinses Antho, een dochter van Amulius deed een goed woordje
voor haar nichtje Rhea. Rhea kreeg een lichtere straf: ze werd met haar kinderen
in de rivier de Tiber gegooid.
De riviergod van de Tiber, Tiberinus kwam de arme Rhea te hulp en trouwde
met haar. Het wiegje van Romulus en Remus kwam vast te zitten op een modderbank.
De god Mars stuurde een wolvin naar zijn zoons om voor ze te zorgen. De wolvin
nam de tweeling mee naar een vijgeboom waar ze woonde, daar groeiden Romulus
en Remus samen met de jonge wolfjes op.
Na een aantal jaren kwam er een herder, Faustulus, langs de vijgeboom, hij
herkende de kinderen als mensenkinderen en nam ze mee naar huis waar hij en
zijn vrouw ze verder opvoedden tot grote sterke herdersjongens. Lange tijd
wisten de jongens niet beter dan dat ze de zoons waren van de herder Faustulus,
tot op een dag Remus toevallig in aanraking kwam met de onttroonde Numitor
naar aanleiding van een ruzie over vee. Numitor vroeg de jongen over zijn
afkomst en zijn jeugd en al snel, vooral nadat Faustulus erbij gehaald was,
werd duidelijk dat Romulus en Remusde kleinzoons waren van de oude Numitor!
Zij waren zijn opvolgers en maakten aanspraak op de troon van Alba Long! Met
zijn drieën trokken ze ten strijdde tegen Amulius. Numitor en Remus leidden
een opstand van binnenuit. Romulus viel tegelijkertijd met een gewapende strijdmacht
de stad van buitenaf aan. Koning Amulius werd totaal overrompeld, de strijd
duurde kort. Amulius werd al snel gevangen genomen en geexecuteerd.
Zolang Numitor in leven is is hij de rechtmatige heerser van Alba Longa.
Romulus en Remus besluiten daarom samen een nieuwe nederzetting te stichten
op de Pallatijnse Heuvel, het zal het begin van de stad Rome zijn. Tijdens
de bouw krijgen de broers echter ruzie. Remus bespot de muren, hij zegt dat
ze belachelijk laag zijn en springt er over heen om te laten zien dat hij
gelijk heeft. Er breekt een gevecht uit waarbij Remus wordt gedood en ook
Faustulus, hun pleegvader.
Romulus wordt dan de enige heerser van zijn nieuwe rijk. Om het aantal inwoners
wat op te hogen zorgt hij dat er vluchtelingen en andere vreemdelingen uit
alle streken komen wonen. Het tekort aan vrouwen wordt op brute wijze opgelost:
Tijdens een groot offerfeest waar ook veel naburige volken op af komen zoals
de Sabijnen, nemen de soldaten van Romulus plotseling de Sabijnse meisjes
gevangen. De Sabijnse mannen laten ze ontsnappen. Vanwege de roof op de meisjes
volgen er nog een aantal oorlogen met de Sabijnen. Maar het leger van Romulus
is sterk, de Sabijnse meisjes leggen zich na een tijdje bij de feiten neer
en trouwen en krijgen kinderen in de nieuwe stad.