In het begin was er niets dan Chaos, een woeste leegte.
Toen ontstond, uit Chaos, Gaia, de aarde, als een dikke onregelmatige
pannekoek met bulten en gleuven - bergen en dalen.
Onder de aarde vormde zich Tartarus, de onderwereld. En boven de aarde strekte
Uranos, de hemel, zich uit. Uranos liet het regenwater neerstromen op zijn
moeder, de aarde. Op de aarde en rondom haar ontstonden meren, rivieren
en zeeën. Gaia, moeder Aarde, werd vruchtbaar en het leven begon. Planten,
bomen, en bloemen ontsproten en gingen groeien en bloeien. Allerlei soorten
dieren werden geboren en gingen zich voortplanten.
Maar niet alles was vredig en mooi. Gaia en Uranos hadden samen namelijk
ook een aantal gruwelijke wezens voortgebracht zoals de Honderdhanden, Briareus,
Gygus en Cottus, drie enorme reuzen met ieder wel vijftig koppen en honderd
armen. En de drie Cyclopen, Brontes, Steropes en Arges, ook oersterke reuzen
die ieder maar één groot oog hadden, midden op hun hoofd.
Al snel begon vader Uranos zich diep te schamen voor zijn monsterlijke schepsels.
Hij wilde niets meer van ze weten en sloot ze voor eeuwig op, ergens ver
en diep in Tartarus. Maar Gaia, de moeder, hield van haar kinderen en smeekte
Uranos ze vrij te laten. Uranos luisterde echter niet naar haar. De monsters
bleven gevangen. Ze brulden en stampten en gingen als gekken tekeer in het
onderaardse. Ten einde raad vroeg Gaia om hulp bij zeven andere reuzen,
de Titanen, ook kinderen van haar en Uranos.
De Titanen besloten eerst de Honderdhanden en de Cyclopen te bevrijden om vervolgens met zijn allen ten strijde te trekken tegen hun vader. Een vreselijk gevecht ontstond dat de aarde deed trillen en dreunen op zijn grondvesten en de hemelen stormen en donderen. De strijd duurde dagen en dagen, jaren en jaren, maar leek onbeslist te blijven. Tenslotte gaf Gaia aan Cronos, de jongste Titaan en leider in de strijd, een sikkel van vuursteen. Toen Uranos sliep sloop Cronos naar hem toe en doodde hem door in één krachtige haal zijn geslachtsdelen af te hakken. Uit de bloeddruppels en het schuim dat in zee viel werd Venus geboren, de beeldschone godin van de liefde.
Cronos was nu heerser van de hemelen. Maar hij was net zo'n hardvochtige
wrede schurk als zijn vader. Hij dreef zijn medestrijders, de Honderdhanden
en Cyclopen meteen weer terug in de onderwereld en sloot ze opnieuw voor
de eeuwigheid op.
Gaia was woedend op hem, ze schreeuwde hem toe: "Je bent geen haar
beter dan je vader! Maar kijk maar uit jij, ook jij wordt nog eens door
je eigen kind ten onder gebracht!".
De dag dat Rhea, ook een reuzin en de vrouw van Cronos, haar eerste kind
kreeg, dacht Cronos aan deze woorden. Om het onheil af te wenden besloot
hij de baby, het was een meisje - Hestia, op te eten. Toen er in de jaren
er na weer kinderen werden geboren at Cronos ze iedere keer zo snel mogelijk
op.
Na vijf kinderen, drie meisjes en twee jongens, had Rhea hier schoon genoeg
van. Ze bedacht een list om het zesde kind, de kleine Zeus, te sparen. Ze
wikkelde een steen in de luiers gaf dit huilend aan haar man alsof het een
pasgeboren baby was. Cronos slokte het pakketje in één grote
hap op. Gelukkig, hij had niets gemerkt!
De echte baby werd schuilgehouden op het eiland Kreta. Drie bergnimfen zorgden
voor het jongentje. Ze hingen hem in een goude wiegje, hoog aan een boom
zodat Cronos, als hij toch zou gaan zoeken, het kind niet op de aarde zou
kunnen vinden. Een geit, Amalthea, zorgde voor melk voor de kleine Zeus.
Verder kreeg hij veel honing waar hij sterk en mooi van werd. De volgelingen
van Rhea op Kreta hielpen door luidruchtige wapendansen uit te voeren. Door
het lawaai kon Cronos het gebrul van de baby niet horen.
Het plan lukte. Zonder dat Cronos ook maar iets door had, groeide Zeus op tot een mooie jonge god. Toen hij oud genoeg was hielp zijn moeder hem aan een baan als wijnschenker bij zijn vader. Op een dag gaf ze hem een braakmiddel dat hij stiekem door de wijn voor zijn vader moest mengen. Zeus gaf de wijn aan Cronos en toen die het opdronk braakte hij eerst de steen en vervogens alle kinderen die hij had opgegeten uit: eerst de jongens, Poseidon en Hades, daarna de meisjes, Hera, Demeter en Hestia. Ze bedankten hun jongste broer en besloten onder zijn leiding Cronos van de troon te stoten.
Cronos kreeg echter hulp van zijn reuzenbroers, de Titanen en van een
verwant reuzengeslacht de Giganten. De Titaan Atlas voerde de reuzen aan.
Er volgde een heftige strijd van jaren en jaren maar geen van beide partijen
kon de overwinning behalen.
Na tien jaren oorlog bevrijdde Zeus de oude vijanden van zijn vader, de
Cyclopen en Honderdhanden uit Tartarus om hem te helpen. De Cyclopen waren
uitstekende smeden. Ze ontstaken een groot vuur en smeedden voor Zeus felle
bliksemschichten en vervaarlijke donderslagen die hem onoverwinnelijk zouden
maken. Voor Hades maakten ze een helm die hem onzichtbaar kon maken. Poseidon
beloonden ze met een puntige drietand.
De Honderdhanden hielpen door met al hun handen tegelijk de reuzen met stenen
te bekogelen.
Zo lukte het Zeus uiteindelijk toch zijn vader te doden en de strijd te
winnen. De Titanen werden opgesloten in Tartarus. Behalve dan hun leider
Atlas. Hij kreeg voor straf de zware taak voor altijd de hemel op zijn schouders
te dragen.
Zeus en zijn broers besloten de macht in de hemel boven de aarde, in de
zeeën rond de aarde en in Tartarus, het donkere gebied onder de aarde,
eerlijk te verdelen door erom te loten. Zeus werd de heerser van de hemelen
en daarmee ook de machtigste van alle goden. Hij koos de berg Olympus, de
hoogste berg van de wereld (eigenlijk van Griekenland - maar dat wist men
toen natuurlijk nog niet) als woonplaats van de goden. Hij en zijn broers
en zussen, de andere goden, worden sindsdien ook wel de Olympiërs genoemd.
Zeus' jongste broer Poseidon wordt de heerser van de zeeën. Hades,
de oudste broer, krijgt de macht over Tartarus, de onderwereld, waar mensen
na hun dood worden beoordeeld op hun leven.
De Cyclopen gingen in de buik van de aarde wonen. In hun onderaardse smidse
smeedden ze vele gereedschappen en wapens zoals de bliksemschichten voor
Zeus. Soms, bijvoorbeeld bij de vulkaan de Etna, zie je nog steeds de vonken
boven de aarde uit spatten.