Heracles was een zoon van Zeus en de koningin van Tiryns. De jaloerse Hera werkte hem tegen. Toen hij baby was stuurde ze bijvoorbeeld een paar slangen op hem af. Hij was echter toen al zo sterk dat hij met elke hand een slang pakte en ze lachend wurgde voor ze hem pijn konden doen. Omdat hij behalve sterk ook erg opvliegend was stuurde zijn vader hem naar het platteland, zodat hij daar rustig te kon opgroeien tussen de herders zonder dat er ongelukken zouden gebeuren.
Toen hij ouder was moest hij kiezen hoe hij zijn kracht zou gebruik, op een wandeling kwam hij twee mooie vrouwen tegen. De één, Plezier, beloofde hem een gemakkelijk leven vol vreugde en rijkdom. De andere, Plicht, zei dat haar weg een weg was van inspanning en verdriet, hij zou geen gemakkelijk leven leiden, maar aan het eind zouden de mensen hem eren en de goden hem verwelkomen als een held. Na enige aarzeling koos Heracles toch voor de Plicht

Heracles verrichtte vele heldendaden. Hij versloeg reuzen en monsters. Het volk van Thebe hielp hij het leger van koning Erginos te verslaan aan wie de Thebanen al jarenlang zware belasting moesten betalen. Heel Griekenland bewonderde hem en de goden beloonden hem met geschenken: Athena gaf hem een wapenrusting, Hermes een onweerstaanbaar zwaard, Apollo scherpe pijlen die altijd hun doel treffen. Zeus droeg Hephaistus op een schild voor hem te maken.

In opdracht van het orakel van Delphi verrichtte Heracles in dienst van Eurystheus, de koning van Tiryns en een beschermeling van Hera, zijn 12 werken. Eerst wilde Heracles niet werken in dienst van de koning van Tiryns. Als hij iets eerder zou zijn geboren zou hij zelf de koning van Tiryns geweest zijn. Van het idee onderdanig te moeten zijn aan Eurystheus werd hij zo kwaad, dat hij in zijn woede zijn eigen kinderen aanzag voor reuzen en ze vermoordde. Toen hij weer tot bedaren was gekomen en zag wat hij had aangericht kreeg hij zo'n spijt, dat hij besloot toch maar het orakel te gehoorzamen en de opdrachten van Eurystheus uit te voeren.

Eurystheus maakte het Heracles niet gemakkelijk. Zijn doel was het zo snel mogelijk uitschakelen van de held. De eerste opdracht was het doden van de monsterlijke leeuw die iedereen in het land Nemea schrik aanjoeg. Geen wapen kon door zijn huid dringen, daarom sloeg Heracles het dier eerst bewusteloos met een knuppel, daarna wurgde hij het met zijn handen. Hij vilde de leeuw en gebruikte de huid als mantel om nu zelf onkwetsbaar te zijn.

Eurystheus moest iets nieuws verzinnen. De tweede opdracht was zo mogelijk nog moeilijker dan de eerste: Heracles moest de hydra, een slang met negen koppen waarvan één onsterfelijk, doden. Uiteraard lukte dit Herakles ook door zijn kracht en slimheid, ondanks het feit dat voor iedere afgeslagen kop twee nieuwe in de plaats groeiden. Werk nummer drie was het levend vangen van de zeer schuwe hinde met het gouden gewei.
Het vierde was het vangen van het Erymanthische everzwijn. Dit reusachtige beest maakte het land rond de berg Erymanthus onveilig. Heracles moest haar levend vangen en naar Tiryns brengen. Toen Eurystheus de everzwijn zag schrok hij zo dat hij zich verstopte in een kruik.

Het vijfde werk was erg vernederend: het binnen een dag opruimen van de mest in de uitgetrekte stallen van de enorme kuddes van Augias. Dit was al in geen jaren gebeurd dus onmogelijk binnen een dag te doen. Het lukte Heracles toch door de stroom van een rivier tijdelijk om te leggen zodat het water de mest wegspoelde.

Opdracht zes, het verjagen van de monsterlijke roofvogels uit het moeras van Stymfalos, die met hun ijzeren snavels en klauwen alles wat bewoog aanvielen, lukte met behulp van Hefaistos die Heracles een stel enorme ijzeren kleppers gaf die zoveel lawaai maakten, dat de vogels geschrokken wegvlogen en nooit meer terug zouden komen.

Ook het zevende werk, het wegvoeren van een wilde stier die Kreta verwoestte was geen probleem voor Heracles. Hij wist het monsterlijke dier zelfs te temmen en te berijden! Vervolgens moest hij de wilde paarden van koning Diomedes, die als voer slechts vreemdelingen aten, vastzetten met ijzeren klemmen. Toen hij dit achtste werk had voltooid wachtte het negende.

De negende opdracht luidde: Ga naar de amazones, een wild volk van vrouwen die op paarden reden en goed waren in jagen en vechten, en breng me de riem van hun koningin. De opdracht leek gemakkelijk want de koningin wilde de mooie Heracles de riem best geven. Maar toen verspreidde Hera het gerucht dat Heracles de koningin zou willen ontvoeren. Onmiddelijk sprongen de amazones op hun paarden en ontstond er een gevecht dat Heracles maar met moeite wist te winnen. Als losprijs voor de koningin kreeg hij ten slotte toch haar riem, de gouden riem die zij ooit van Ares had gekregen.

De tiende opdracht leek onmogelijk. Heracles moest de prachtige kudde runderen van de reus Geryones naar Eurystheus brengen. Deze reus was zelf al een afschuwelijk monster met verschillende hoofden en lichamen, de kuddes werden ook nog eens bewaakt door een andere gevaarlijke reus en zijn woeste tweekoppige hond. Met zijn knots en pijlen wist hij de hond en de reuzen onschadelijk te maken. Op de lange terugweg (Geryones woonde helemaal bij Spanje) wilden roofzuchtige lieden de runderen stelen, maar Zeus schoot Heracles te hulp en bestookte de rovers met een regen van zware hagelstenen.

De volgende opdracht was het meenemen van de gouden appels uit de tuin van de Hesperiden, vier schone jonkvrouwen die als waker een honderdkoppige draak hadden. Ook deze opdracht voerde Heracles weer heel ver. De Hesperiden bleken aan het andere uiteinde van de bewoonde wereld, voorbij het huidige Atlasgebergte te liggen. De reus Atlas, die de wereld op zijn schouders droeg (zie het verhaal van Perseus), wilde Heracles wel helpen als die zolang zijn zware taak over zou nemen. Atlas haalde appels maar wilde eigenlijk niet de wereld weer dragen. Pas toen Heracles hem vroeg het dan heel even te doen zodat hij uit kon rusten wou hij het. Zodra Atlas de wereld weer op zijn schouders had genomen verdween Heracles echter snel, met de gouden appels.

Het twaalfde en laatste was de driekoppige hellehond, Cerberus, uit de onderwereld te voeren. Ook dit lukte Heracles na vele avonturen, geholpen door Hermes die hem begeleidde op zijn weg en het schild dat Hefaistos voor hem had gesmeed. Hiermee had Heracles gedaan wat de goden hem hadden gevraagd. Aan zijn dienstbaarheid aan Eurystheus was nu een eind gekomen maar niet aan de heldendaden van Heracles. Nog jaren lang hielp hij de mensen monsters en andere gevaren te verslaan. Toen hij door een gemene list uiteindelijk toch stierf werd hij door Zeus onder luid dondergerommel op een wolk naar de berg Olympus gebracht waar hij nog leeft tot op de dag van vandaag.

Heracles en zijn heldendaden